Naar aanleiding van de veiligheidsdag getuigde Oostendenaar Charles Noulet op woensdag 10 mei over de verregaande gevolgen van brandwonden.
Vooral ervaringsdeskundigen zijn goed geplaatst om anderen te waarschuwen voor de gevolgen van brandwonden. Met dit uitgangspunt getuigt Oostendenaar Charles Noulet al enkele jaren in scholen van de Stad aan Zee. Zestien jaar geleden liep hij zware brandwonden op als werknemer van chemiebedrijf Proviron in Zandvoorde. “Door een arbeidsongeval raakte ik verbrand over meer dan de helft van mijn lichaam. Dit creëerde levensgevaar. Na drie lange maanden in het brandwondencentrum moest ik alles opnieuw aanleren. Ook een drukpak bleek noodzakelijk. Na zestien jaar is er nog altijd kinesitherapie vereist om mijn handen goed te kunnen sluiten.”
“De vlotte hulpverlening heeft er mee voor gezorgd dat ik nog leef. Het was daarom tijd iets terug te doe voor de maatschappij. Dit leidde tot mijn getuigenissen. Vandaag kwamen jongeren uit het derde en vierde jaar van het VTI naar het auditorium. Ze vroegen onder meer welk deel van mijn lichaam in 2007 verbrand was en ook hoe het eten verloopt als je je handen niet meer kan sluiten. Er bestaat namelijk bestek met verzwaarde handvaten, waardoor eten voor mij toch nog lukt. Ik wijs er de jongeren altijd op dat brandwonden geen ver-van-mijn-bed-show zijn. In Oostende alleen al zijn er jaarlijks 880 dergelijke gevallen. Door mijn getuigenissen in de diverse scholen, hoop ik dat cijfer wat te kunnen drukken”, aldus nog Charles Noulet.
Op de foto zit Charles in zijn ziekenhuisbed vlak na het ongeval.
(artikel gebaseerd op tekst Leen Belpaeme, Krant van West-Vlaanderen/De Zeewacht)